Ik werd wakker in een hotel in Kapan, een stad in het Zuidoosten van Armenië, aan de gens met Azerbeidzjan. De vorige dag had ik een PCR-test gedaan en dus stond alleen nog de uitslag en een dikke berg in de weg tussen mij en Iran. De fietsroute was uitdagend en ging van 790 meter naar 2535 meter en weer naar beneden naar 550 meter. De helft van de fietsroute zou alleen maar klimmen zijn. Maar eerlijk gezegd was ik daar nu wel aan gewend geraakt. Armenië lijkt tenslotte wel één grote berg, waar je continu van piek naar dal aan het fietsen bent. Dit zou alleen het hoogste punt worden dat ik ooit met een fiets heb bereikt. Een mooie kroon voor op mijn laatste fietsdag in Armenië.
Daar begon ik dan. Ik had van tevoren m’n energievoorraad goed aangevuld door alles op te eten wat het hotel als ontbijt aanbod, en ik deed nog wat uitgebreide rek- en strekoefeningen om m’n benen alvast in de stemming te brengen. Vervolgens zette ik een lekkere afspeellijst op (met muziek op fietsen vind ik heerlijk namelijk) en toen begon ik aan de eerste (hoogte)meters. Het zonnetjes scheen en m’n motivatie was hoog. Het plan was om vandaag bij de Iraanse grens aan te komen én over te steken. Maar nog nooit eerder had ik zoveel hoogtemeters aan één stuk door moeten fietsen. Ik was er daarom nog niet zeker van of het wel ging lukken om de grens te bereiken.
Verrassend genoeg gingen de eerste 28 kilometers en 1000 hoogtemeters uitstekend. Elk uur nam ik een korte pauze van ongeveer 10 minuten om m’n benen wat rust te gunnen en m’n lichaam van wat snacks te voorzien. Het voelde goed dat ik zonder al teveel moeite al zo ver was gekomen. En daarom had ik er alle vertrouwen in dat het zou gaan lukken om vandaag de Iraanse grens te passeren. Ik was ongeveer halverwege de klim, toen het tijd was voor een lange pauze (ongeveer 30 minuten) waarin ik even wat uitgebreider rust neem en eet. Toevallig op dat moment riepen een aantal mannen die bij een picknicktafel zaten wat naar me toe en gebaarden dat ik naar hen toe moest komen. De drie mannen nodigden me uit om mee te genieten van hun lunch. Dat kwam natuurlijk super goed uit, want ik wilde zelf net een lange pauze gaan houden. Ze gaven me heerlijke hapjes: Groenten, broodjes, stukjes vlees – heel divers, waar ik uiteraard blij mee was. Toen kwam het plastic flesje op tafel. En drie keer raden wat daar in zat. Juist, wodka. Hier was ik iets minder blij mee, omdat ik pas halverwege de berg was en nog behoorlijk wat hoogtemeters voor de kiezen had. Maar, om niet onbeleefd over te komen, toostte ik met de mannen mee en nam ik een wodka shotje. 10 Minuten later wilde de man weer toosten en hij verzekerde me dat het de laatste zou zijn. Daar ging ik mee akkoord en ik nam nog een zware slok wodka. De man vond het netjes en zei dat het alcoholpercentage 60% was. Naja, dat kon ik wel hebben.
Op een gegeven moment kwam er een man aan lopen met een groepje mensen en die zei wat in het Armeens tegen die man die shotjes uitdeelde. Plotseling stonden de drie mannen op, pakten alles in en maakten ruimte voor de andere mensen. Waarschijnlijk vroeg de man of hij gebruik mocht maken van de picknicktafel. Ik bedankte de mannen voor hun gastvrijheid en voor die ó zó lekkere wodka (niet dus) en liep richting mijn fiets. Toen sprak een andere man mij aan die bij die andere groep mensen hoorde. Hij vroeg waar ik vandaan kwam en stond erop dat ik met hen mee ging lunchen. Ik zei dat ik al behoorlijk wat had gegeten en dat ik verder wilde fietsen. Een andere vrouw kwam er bij staan en die zei ook dat ze het heel erg op prijs zou stellen. Ze zei dat het de verjaardag was van een collega en dat ze uitgebreid zouden gaan lunchen en mij er graag bij wilden hebben. Ik zei daarop “Oké, maar voor 10 minuten, want daarna moet ik toch echt verder gaan fietsen.” Daarna raakte ik aan de praat met de groep en langzamerhand kwamen er steeds meer mensen bij totdat we een groep van 20 vormden. Het waren allemaal collega’s van elkaar en ze gingen vaker naar deze picknicktafel als er iemand jarig was. De hele tafel werd gevuld met onwijs veel eten: Salades, aardappelen, lavasch en nog veel meer. En uiteraard.. stonden daar ook 3 flessen drank, waaronder wodka en cognac. En ik ontkwam er niet aan om óók met deze mensen een aantal toosts uit te brengen. Voor de Jarige Jop moest ik een zegje doen. Ze klapten in hun handen en daarna ging het zoveelste shotje naar binnen. Die 10 minuten werden uiteindelijk één uur. Iedereen had zichzelf vol gegeten en de flessen drank waren tot de laatste druppel opgedronken en dus werd het weer tijd om aan de bak te gaan. Deze groep collega’s ging – alsof het de normaalste zaak van de wereld was – weer terug aan het werk, en ik moest weer de benenwagen op..
Met de alcohol die zijn aanwezigheid toonde in mijn bovenkamer begon ik aan het tweede gedeelte van de klim. En dat ging zoals verwacht: dramatisch. Het fietsen ging niet meer lekker, de berg leek 10 keer steiler (of dat kwam door de alcohol) en de wind werd steeds sterker naarmate ik meer hoogtemeters maakte. Een aantal keren moest ik ook van de fiets af stappen en mijn hoofd omlaag houden, omdat de wind met van alles en nog wat op mij in blies. Af en toe zat ik om me heen te kijken of er misschien wel een geschikte kampeerplek zou zijn, mocht het fietsen echt niet meer gaan. Maar ik zette m’n verstand op nul en dacht: Ik blijf wel gewoon doorgaan met fietsen/lopen. M’n navigatiemiddel had geen GPS-bereik meer dus ik kon ook niet zien waar ik precies was en hoeveel hoogtemeters ik nog moest maken. Uiteindelijk kwam ik op een punt met overal witte bergen om me heen. Ik dacht dat ik nog zeker 500 hoogtemeters moest klimmen. Totdat m’n navigatie weer verbinding had en ik zag dat ik al op 2500 hoogtemeters was. Nog een kleine 35 hoogtemeter en ik was op de top! Door die informatie ging m’n gezicht heel anders staan, met beide mondhoeken naar mijn oren gericht. Ik zette weer een fijn nummertje op en vervolgde mijn tocht naar de top.
Na uiteraard een trotse foto te hebben genomen begon ik met afdalen. En dat was koud. De wind was nog steeds ontzettend sterk en met de snelheid die ik had toen ik bergafwaarts ging, ging de gevoelstemperatuur ook bergafwaarts. Maar het ging snel en voor ik het wist, was ik weer beneden in het dal. Het was aan het eind van de middag en dus al aan de late kant. Ik besloot daarom om toch maar niet de grens over te steken en nog één nachtje op Armeense bodem te slapen.
De Armeense gastvrijheid heb ik tot de laatste dag mogen ervaren. De lunch was super gezellig, maar hierdoor kreeg ik het wel voor de kiezen. Niet alleen het bergachtige terrein, maar ook de bevolking hebben mij op de proef gesteld met hun shotjes, haha!